De schoen is gemaakt in de vorm van de voet. Het bovenmateriaal (leer, kunststof of stof) is meestal soepel om goed te kunnen vormen. Daarvoor wordt een leest gebruikt,[1] die in allerlei maten beschikbaar is. Per ontwerp worden andere leesten gemaakt. Het leer van een schoen is gemaakt van huiden van dieren en dan met name van runderen, omdat deze huiden het sterkst zijn. Deze huiden worden gelooid (vocht toebrengen aan de huid). Hierdoor zwelt de huid op en kan deze in laagjes gesneden worden. De toplaag, de nerf, is het sterkst en wordt glad gebruikt of in bewerkte vorm zoals nubuck. De volgende laag is suède. De onderste laag heet split en is het minst van kwaliteit.
De zool is van stugger slijtvast materiaal (leer, echt rubber en thermoplastische rubber (TR)), maar kan meestal wel meebewegen tijdens het lopen. De hak van de schoen is van niet vervormbaar materiaal. Deze is soms van kunststof waarvan het oppervlak bijvoorbeeld een bepaalde kleur heeft gekregen. In de meeste gevallen zijn de hakken van kunststof gemaakt en omkleed met leer, textiel of horizontaal geplaatste reepjes leer.
Een gesloten schoen wordt in de volgende stappen gemaakt: Op basis van de vorm van de leest wordt het leer op maat gesneden. De randen worden schuin afgesneden, waarna de delen aan elkaar worden genaaid.[1] De binnenneus wordt van hard materiaal gemaakt en aan het leer bevestigt. Het contrefort, dat de hiel verstevigt, wordt vervolgens ook vastgemaakt aan het leer. Het leer wordt geweekt, zodat het zich kan vormen naar de leest. Het bovenleer wordt om de leest gespannen, vastgespijkerd en moet zo twee weken drogen. De rand tussen bovenleer en zool wordt afgewerkt, de binnenzool wordt aangebracht, evenals de hak. De laatste handeling is het poetsen van de schoen.